- burn out
- v. uitbranden, opbranden; doorbranden (v. apparaat); zich over de kop werkenburn outI 〈onovergankelijk werkwoord〉1 uitbranden ⇒ opbranden 〈ook figuurlijk〉2 doorbranden 〈van elektrisch apparaat e.d.〉 ⇒ doorslaan♦voorbeelden:1 leave that candle to burn out • laat die kaars maar opbrandenas a poet he's burnt out • als dichter is hij opgebrandII 〈overgankelijk werkwoord〉1 〈voornamelijk passief〉uitbranden2 〈voornamelijk passief〉door brand verdrijven uit ⇒ door brand dakloos maken3 〈informeel〉overwerken ⇒ over de kop werken4 doen doorbranden/doorslaan♦voorbeelden:1 the tank was completely burnt out • de tank was volledig uitgebrand3 burn oneself out • zich over de kop werken
English-Dutch dictionary. 2013.